De Hoge Raad der Nederlanden heeft de twee uitspraken van het Gerechtshof Amsterdam van 21 december 2021 bekrachtigd in zijn twee arresten van 24 november 2023 De Hoge Raad volgde het advies van de advocaat-generaal (AG) en bevestigde dat Deliveroo valt onder de algemeen verbindende collectieve arbeidsovereenkomst voor “Beroepsgoederenvervoer”, en dat Deliveroo verplicht is aangesloten bij het bedrijfstakpensioenfonds voor beroepsgoederenvervoer over de weg.
Dit heeft gevolgen voor de hele sector, met name voor gig-economy-bedrijven zoals Uber Eats en Getir, aangezien de functie van bezorger tot de snelst groeiende vormen van werkgelegenheid behoort.
Deliveroo’s Nederlandse reis – het verhaal vooraf
Sinds september 2015 heeft Deliveroo een bezorgdienst in Nederland, een digitaal platform waar restaurants maaltijden aanbieden die consumenten kunnen bestellen. Deliveroo zorgt er vervolgens voor dat de bestelde maaltijden per fiets bij de klanten worden afgeleverd.
De maaltijdbezorgers waren aanvankelijk werknemers, maar begin 2018 introduceerde Deliveroo een nieuw bedrijfsmodel waarbij de maaltijdbezorgers als zelfstandige freelancers het Deliveroo-platform gebruikten om ‘reizen’ te vinden.
Deliveroo probeerde het arbeidsregime te omzeilen, omdat het hebben van personeel op basis van een overeenkomst van opdracht minder kostbaar, flexibeler en makkelijker te ontslaan is. De rechtbank Amsterdam was het hier echter niet mee eens.
Eerste vonnis en de gevolgen
De eerste rechtszaak, aangespannen door de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV), streefde naar een uitspraak om de activiteiten van Deliveroo onder de CAO Beroepsgoederenvervoer te laten vallen.
Na een uitgebreide analyse van de feiten concludeert de rechtbank Amsterdam op 15 januari 2019 dat, ondanks de gewijzigde contractvorm die in 2018 door Deliveroo is geïntroduceerd, de rechtsverhouding tussen Deliveroo en maaltijdbezorgers – in feite de maaltijdbezorgers – niet wezenlijk is veranderd en dat deze bezorgers nog steeds werkzaam zijn op basis van arbeidsovereenkomsten.
Daarom worden de maaltijdbezorgers van Deliveroo beschouwd als werknemers en is Deliveroo een transportbedrijf dat valt onder de CAO Beroepsgoederenvervoer. Deze uitspraak had belangrijke gevolgen.
Omdat de rechtbank besloot dat de werknemers van Deliveroo onder de CAO “Beroepsgoederenvervoer” vallen, betekende dit direct dat alle werknemers van Deliveroo onder de verplichte bedrijfstakpensioenfondsen Beroepsgoederenvervoer over de weg (BPF) vallen.
Tweede uitspraak en de financiële gevolgen
Na de eerste uitspraak is het BPF (Pensioenfonds Vervoer) een nieuw juridisch proces gestart om te bepalen of Deliveroo, of in ieder geval een deel daarvan, onder de verplichte deelname aan het Pensioenfonds Vervoer moet vallen. Dit zou betekenen dat Deliveroo wettelijk verplicht is om bij te dragen aan het Pensioenfonds Vervoer.
BPF vorderde nabetaling van pensioenpremies en moest Deliveroo in rechte betrekken om deze betalingen te verkrijgen.
De rechtbank Amsterdam was het eens met een van de argumenten van het pensioenfonds, namelijk dat nieuwe ondernemingen die niet expliciet zijn gedefinieerd als wegtransport, toch onder deze categorie kunnen vallen als hun primaire activiteit bestaat uit het fysiek verplaatsen van bepaalde goederen van de ene locatie naar de andere. Dit omvat natuurlijk ook Deliveroo’s dienst van het leveren van voedsel van restaurants aan klanten, gebruikmakend van elke vorm van weg, inclusief fietspaden die gebruikelijk zijn in Nederland.
Op 26 augustus 2019 heeft de rechtbank Amsterdam een uitspraak gedaan waarin Deliveroo wordt verplicht om €638.972 te betalen aan het BPF aan achterstallige pensioenpremies voor ongeveer 1.900 bezorgers op hun loonlijst. Deze uitspraak kwam tot stand omdat het BPF de rechtbank er met succes van wist te overtuigen dat Deliveroo’s primaire business bestaat uit het bezorgen van maaltijden van restaurants, in plaats van alleen het faciliteren en stimuleren van bestellingen via een platform. De rechtbank erkende dat de activiteiten van Deliveroo, waaronder het bestelproces, het digitale kader en de marketinginspanningen, fundamenteel gericht zijn op het bereiken van hun primaire doel: het bezorgen van maaltijden.
Hoger beroep door Deliveroo
Deliveroo ging in hoger beroep om beide uitspraken te vernietigen, echter zonder het gewenste resultaat.
Het Gerechtshof beoordeelde de omstandigheden van de zaak en oordeelde dat de bezorgers een arbeidsovereenkomst hadden met Deliveroo, ook al noemde Deliveroo het ‘overeenkomsten van opdracht’ en daarom was de CAO van toepassing.
Op dezelfde dag werd ook uitspraak gedaan in het tweede hoger beroep. Ook in deze zaak heeft het Gerechtshof de uitspraak van de rechtbank bevestigd dat Deliveroo onder het verplichtstellingsbesluit van het Bedrijfspensioenfonds voor het Wegvervoer valt.
Hoge Raad procedures
Ondanks het verliezen van vier zaken, weigerde Deliveroo zich gewonnen te geven en escaleerde de zaak naar de Hoge Raad om de eerdere uitspraken aan te vechten.
Deliveroo verzocht de Hoge Raad om de uitspraken van de lagere rechtbanken terug te draaien. In de zaak over de cao (de eerste procedure) bekritiseerde Deliveroo de beslissing van het Hof van Beroep dat het onder de beroepsgoederenvervoerovereenkomst schaarde. Deliveroo betwistte dit met het argument dat het Hof voorbijging aan haar stelling dat de algemeenverbindendverklaringen van de cao ongeldig waren.
De Hoge Raad bevestigde echter het oordeel van het Hof dat Deliveroo’s bezorgers wel degelijk werknemers waren, ondanks Deliveroo’s argument van het tegendeel. Deliveroo had aangevoerd dat de chauffeurs de vrijheid hadden om hun ritten te kiezen en de optie hadden om vervangen te worden, wat suggereerde dat ze geen vaste werknemers waren.
Met betrekking tot de autonomie van de bezorgers over hun werkschema’s en de mogelijkheid om vervangen te worden, merkte de Hoge Raad op dat deze feiten zouden kunnen wijzen op het ontbreken van een arbeidsovereenkomst. De rechtbank was echter gerechtvaardigd in haar beslissing, gebaseerd op andere specifieke gevallen, dat dit nog steeds arbeidsovereenkomsten waren. De praktische betekenis van de vervangingsmogelijkheid voor de bezorgers bleek minimaal.
Cassatieberoep in de pensioenzaak
De cassatieberoepen van Deliveroo in de pensioenzaak betwistten voornamelijk de uitleg van het Hof van Beroep van ‘goederenvervoer over de weg’ in het dwingend besluit en het ‘hoofdzakelijkheidsvereiste’ daarbinnen. Daarnaast stelde Deliveroo dat het Hof niet erkende dat het verplichtstellingsbesluit ongeldig was.
De Hoge Raad concludeert dat het bezorgen van maaltijden per fiets valt onder ‘goederenvervoer over de weg’ zoals omschreven in het verplichtstellingsbesluit voor het bedrijfstakpensioenfonds voor het beroepsgoederenvervoer over de weg. De omschrijving impliceert niet dat het vervoer met een bepaald type voertuig moet gebeuren. Ook verwijst de term ‘vervoer’ niet inherent naar een specifieke vervoerswijze. De Hoge Raad oordeelde dat de argumenten van Deliveroo een andere uitleg niet rechtvaardigden.
In deze twee zaken, beoordeeld door de Hoge Raad op 24 november 2023, werd bepaald dat Deliveroo onder de cao Beroepsgoederenvervoer valt en onder het verplichtstellingsbesluit van het bedrijfstakpensioenfonds Beroepsgoederenvervoer over de weg.
Gevolgen voor andere Gig-Economy/platform bedrijven
De uitspraken van de Hoge Raad bevestigen de uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof. Volgens deze uitspraken moet Deliveroo de algemeen verbindende bepalingen van de CAO Beroepsgoederenvervoer met terugwerkende kracht toepassen op haar werknemers sinds 2015. Daarnaast is Deliveroo ook verplicht om €638.972 aan achterstallige pensioenpremies te betalen voor ongeveer 1.900 bezorgers die op hun loonlijst staan -althans stonden. Deliveroo is sinds 30 November 2022 niet meer actief in Nederland.
Deze uitspraken zullen aanzienlijke gevolgen hebben voor gig-economiebedrijven zoals Uber Eats en Getir, die vergelijkbare diensten leveren als Deliveroo en zelfstandige rijders op dezelfde manier in dienst nemen.
Het lijkt onvermijdelijk dat, na de uitspraken van Deliveroo, deze gig-economy-bedrijven binnenkort ook premies moeten gaan afdragen aan het pensioenfonds van het BPF.
Deliveroo’s reis door het VK
Slechts 3 dagen voor de uitspraken van de Nederlandse Hohe Raad oordeelde de Supreme Court van het Verenigd Koninkrijk unaniem dat Deliveroo-rijders feitelijk zelfstandigen zijn. De basis voor deze uitspraak ligt in het feit dat de chauffeurs het recht hebben om zich te laten vervange, zoals staat in de vervangingsclausule van hun overeenkomst met Deliveroo en dat zij daarom geen recht hebben op collectieve onderhandelingen.
De Spreme Court in het Verenigd Koninkrijk bevestigde de uitspraak van het Hof van Beroep waarin werd bepaald dat Deliveroo-rijders als zelfstandigen moesten worden beschouwd omdat de fietsers geen “werknemers” waren in de zin van de wet van 1992 omdat de voorwaarden waaronder zij hun diensten verlenen hen niet verplichtten om dit persoonlijk te doen, maar het gebruik van vervangers toestonden.
Bovendien is volgens Lord Justice Underhill een indicator van een arbeidsverhouding het feit dat het werk “persoonlijk door de werknemer moet worden uitgevoerd”.
Het Britse Hooggerechtshof besloot dat de bezorgers daarom terecht als zelfstandigen werden aangemerkt.
De zaak in het Verenigd Koninkrijk was aangespannen door Independent Workers Union of Great Britain (IWGB), het Britse equivalent van FNV.
IWGB had geprobeerd een groep Deliveroo-rijders te vertegenwoordigen om met het bedrijf te onderhandelen over lonen en voorwaarden, maar al hun pogingen waren vruchteloos. Om in aanmerking te komen voor vertegenwoordiging door de IWGB moeten de berijders een arbeidsrelatie hebben met Deliveroo. Volgens de uitspraken is dit niet het geval en kan de IWGB de riders niet vertegenwoordigen omdat ze zelfstandigen zijn.
De Nederlandse en Britse uitspraken laten nog maar eens zien dat vergelijkbare scenario’s in verschillende landen heel verschillende kunnen uitpakken – in dit geval zelfs diametraal anders!
Jurisdictie is belangrijk!
Internationale aspiraties? Wees bedacht op de variatie in juridische structuren en regels per land. Onvoldoende voorbereiding op internationale groei kan meer kosten dan opleveren. ACG International’s specialisten staan klaar om je door dit traject te loodsen, zoals al voor velen succesvol is gebeurd.
ACG International is er voor u
ACG International gaat verder dan een conventioneel team van advocaten.
Ons advocatenkantoor, geleid door Edith Nordmann, Managing Partner van ACG International, bestaat uit zeer ervaren juristen. Wij bieden onze cliënten niet alleen deskundige hulp, maar ook toegang tot een uitgebreid wereldwijd netwerk van professionals. Onze samenwerking met gespecialiseerde advocaten over de hele wereld, in diverse rechtsgebieden en systemen, stelt ons in staat onze cliënten effectief te ondersteunen bij het vinden van een betrouwbare advocaat in het buitenland.
Dankzij dit netwerk kunnen we zowel nationaal als internationaal een persoonlijke en snelle service leveren, precies wat onze cliënten nodig hebben.
Neem contact met ons op voor een eerste consultatie voor u een contract tekent. Zo komt u direct te weten hoe wij u kunnen bijstaan en vermijdt u kostbare missers bij de start van uw internationale avontuur.